Matthew Bruno is promovendus aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Utrecht. centraal thema in zijn project is de rol van fietsers binnen de governance van het fietssysteem. In een serie van vier artikelen verkent hij het governancesysteem met betrekking tot de fietsinfrastructuur en het fietsbeleid in Nederland. Hij gaat na hoe de kennis van fietsers zelf een rol kan spelen in de verbetering van die infrastructuur en het beleid. Het eerste artikel betreft de geschiedenis en de huidige implementatie van fietsstraten, met als focus een case study over hoe een concept om fietsers te helpen de situatie voor de doelgroep juist slechter kon maken. In het tweede artikel onderzoekt Matthew de rol die fietsers hebben bij het onderhoud van het fietssysteem en hoe investeren in de bestaande fietspraktijk duurzaamheidsdoeleinden kan steunen. Het derde artikel gaat over de groei van fietsvoorstanders en de toenemende aandacht voor het fietsbeleid in de jaren 70. Matthew maakt een vergelijking tussen dit tijdperk en de hernieuwde aandacht voor de fiets in de afgelopen 20 jaar met de focus op de invloed die beslissingen in de jaren 70 heeft op het hedendaagse beleid. Het laatste artikel gaat over de samenwerking met onze Living Lab-partners in Eindhoven en de Provincie Noord-Brabant. Het Living Lab draait om de vraag wat de beste manier is om snelfietsroutes te integreren in het bestaande fietsnetwerk.
Hugo Kampen is docent/onderzoeker Mobiliteit bij Hogeschool Windesheim. In het onderzoeksproject van Windesheim worden in zogenaamde living labs fietsinnovaties onder de loep genomen. Onderzocht wordt hoe verscheidene sociale en technische innovaties in de praktijk werken en wat de invloed van deze innovaties is op de vitaliteit van steden en regio’s. Studenten van de opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling – Mobiliteit van Windesheim werken mee in dit project. Momenteel is Hugo betrokken bij vier living labs. (1) Voor de regionale fietsroute Dalfsen-Zwolle wordt het proces van ontwerpen en afstemmen om te komen tot een veelgebruikte route gevolgd. (2) In Zwolle is in samenwerking met onder andere de welzijnsorganisatie en de gemeente een fietsstimuleringsprogramma opgezet, waarin met name vrouwelijke statushouders een pakket krijgen aangeboden wat hen moet helpen vertrouwder te worden met het fietsen. In dit living lab hebben de deelnemers invloed op de vorm en de inhoud van het programma, zodat dit zo goed mogelijk tegemoet komt aan hun wensen. (3) In Amsterdam is in september 2019 het project Wisselfiets gestart. Dit living lab richt zich op het verminderen van de fietsparkeerdruk in de Mahlerstalling door fietsen aan te bieden waarbij het dubbelgebruik centraal staat. Zo worden de fietsen ’s ochtends door inwoners van Amsterdam naar de stalling gebracht als voortransport, waarna werknemers rond Amsterdam-Zuid dezelfde fietsen gebruiken voor hun natransport. Zo wordt voorkomen dat fietsen overdag ongebruikt in de stalling staan. (4) In Utrecht heeft in 2018 het Deense bedrijf Donkey Republic deelfietsen geplaatst. Deze deelfietsen moeten automobilisten en openbaar vervoer reizigers verleiden om hun rit met de fiets af te leggen, om zo de drukte op de weg en in het openbaar vervoer te verminderen. Van deze vier living labs wordt onderzocht wat de effecten zijn en hoe deze effecten bijdragen aan een verbeterde bereikbaarheid, leefbaarheid, gezondheid en een sterke economie.
George Liu is promovendus aan de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn project ‘Innovations in Urban Design and Cycling’ draait om het verkennen van methoden en processen om fietsen en de relatie met stedelijk ontwerp beter te kunnen begrijpen. Liu bestudeert het theoretisch debat onder academici, de concepten en manieren van doen uit de professionele praktijk en het gebruikersperspectief van fietsers. Via stedelijke experimenten en living labs observeert hij oorzaken en effecten van fietsinnovatie in Nederland. Op buurtniveau hebben onderzoekers de positieve en negatieve ervaringen van fietsers in kaart gebracht in samenhang met omgevingen zoals winkels, bushaltes, zwaar verkeer en natuur. Op regionaal niveau biedt begrip van de recreatieve en utilitaire motieven van mensen inzicht in de gewenste indeling van steden en in hoe deze motieven betrekking hebben op mensen die gebruik maken van multimodale mobiliteitssystemen, zoals fiets- en openbaarvervoercombinaties. Liu kijkt daarbij zowel naar de verkeerskundige kant als de omgevingspsychologische. Zo ontstaat er een basis voor het begrijpen van het gebruikersperspectief van fietsers en ontstaan er kwalitatieve methoden om de focus van het transportonderzoek verder uit te breiden.
Samuel Nello-Deakin is promovendus aan de Universiteit van Amsterdam.Zijn onderzoek richt zich op de relatie tussen fietsgebruik en de ruimtelijke en sociale omgeving, met Amsterdam als case study. Hij onderzoekt de mate waarin fietsgeoriënteerde ruimtelijke ontwikkeling (“bicycle-oriented development”) sociale kenmerken heeft, naast ruimtelijke kenmerken. Hij combineert hierbij statistische analyse op buurtniveau met kwalitatieve data zoals interviews. Zo draagt het project bij aan een meer holistisch begrip van fietsomgevingen, met inbegrip van zowel meetbare als immateriële eigenschappen. vragen die Samuel Nello-Deakin wil beantwoorden zijn:
- Welke ruimtelijke en sociale condities op stedelijk niveau zijn voldoende en/of noodzakelijk voor hoog fietsgebruik?
- Wat is daarin kwantitatief meetbaar en welke condities zijn ‘kwalitatiever’ van nature?
In zijn eerste paper heeft Samuel Nello-Deakin een systematische literatuurstudie naar bestaande statistieke studies over de relatie tussen fietsgebruik en sociale en ruimtelijke factoren beschreven. Voor zijn tweede paper heeft hij op gedetailleerd niveau in kaart gebracht hoe ruimtelijke en sociale kenmerken en fietsen binnen Amsterdam samenhangen. Hierbij heeft hij nauw samengewerkt met het KiM. Inmiddels is de kwalitatieve fase van het onderzoek begonnen. Hiervoor heeft Samuel Nello-Deakin diepte-interviews met 28 internationale nieuwkomers gehouden over hun fietservaringen en fietsgebruik nadat ze naar Amsterdam zijn verhuist. Momenteel schrijf hij hierover de derde paper binnen zijn PhD-traject. Voor de laatste fase van zijn onderzoek, is hij van plan om de drijvende krachten achter de recente groei in fiets-treingebruik in de Amsterdam regio te verkennen door middel van en enquête.
Anna Nikolaeva is postdoc aan de Utrecht Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Zie ook haar seminar serie/blog ‘Cities and Mobilities‘. In haar onderzoek binnen Smart Cycling Futures richt zij zich op deze vragen:
- Hoe kan slimme technologie fietspraktijken, de governance van het fietsen en de betekenis van de fiets in de samenleving veranderen?
- Aan welke andere stedelijke en maatschappelijke transformaties zijn deze veranderingen gekoppeld?
- Wat is de rol van het fietsen in smart city-projecten en -visies?
- Wat is de (potentiële) impact van het gebruik van slimme technologieën voor het verzamelen van fietsdata op het beleid, planning en activisme?
Om deze vragen te beantwoorden heeft ze 100 teksten over slimme fietsinnovatie geanalyseerd, een aantal smart city-gerelateerde initiatieven onderzocht en 80 interviews gedaan met beleidsmakers, innovators, activisten en onderzoekers in Europa, voornamelijk over slimme technologie en fietsdata.
Arnoud van Waes is promovendus bij het Copernicus Institute of Sustainable Development aan de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek gaat over hoe businessmodelinnovatie van invloed is op formele en informele instituties en vice versa. In het bijzonder is hij geïnteresseerd in de rol van nieuwe businessmodellen in transities en strategieën van ondernemers om innovaties in te bedden in het stedelijk mobiliteitssysteem. Als casus volgt hij onder meer de opkomst van deelfietssystemen. Daarnaast is hij geïnteresseerd in het ontwerp van stedelijke experimenten (living labs) en zal hij onderzoeken onder welke condities deze kunnen bijdragen aan institutionele verandering. Lees hier meer over het recente onderzoek naar free-floating deelfietsen (feb 2018).